Verslag van de Balen Trial (door Els Holvoet)

In het verleden werd ik al eens aangesproken om nu en dan een verslagje te schrijven over een wedstrijd schapendrijven. Ik zag dat niet meteen zitten en ik paste voor de functie.

Nu ik van andere werkzaamheden ontheven ben, vatte ik het plan op om eens zo'n wedstrijd van dichtbij te gaan bekijken.

Vanuit de 15- INN ( Een uitstekende B&B trouwens, fantastische gastvrouw, de gastheer was niet aanwezig) begaf ik mij op zondag 18 juni , op een zonovergoten dag, naar de Balentrial.

Een tweede kwalificatiewedstrijd in een rij van 3 voor het EK.

Daar aangekomen zette ik mij in de schaduw aan een tafeltje, bestelde mij een kop koffie en was van zinnens om niks anders te doen dan te observeren.

Het was er om 10.30u nog heel rustig, pas nadat de Duitse deelnemers hun wedstrijd afgewerkt hadden, begonnen de Belgische kandidaten binnen te sijpelen.

Om de 1 of andere onverklaarbare reden worden de mannen aangesproken met hun familienaam. Zo heb je de Caerts, de Willems, Vancutsem, Blockx, Broes, de Peeters, den Hugelier …, buiten den Johny en den Hugo( bedankt voor spijs en drank, zeg het door aan je vrouw ook) dus. Die worden dan weer met de voornaam aangesproken. Of dat een speciale reden heeft, daar ben ik niet achter gekomen.

De vrouwen worden unaniem met de voornaam aangesproken, Nele, Gerda, Ann, Greet, Els, Eliane … . Die laatste, daarvan zou je dan weer veronderstellen dat ze de uitzondering zal zijn die met Verboven wordt aangesproken, maar neen… geen uitzonderingen.

De Peeters viel op door zijn outfit. Een korte broek, sandalen en (hoe kan het ook anders) een marcelleke. Juist de witte tennissokken ontbraken nog. Nu, als die mens zich daar goed in voelt, het is hem vergeven, het was er het weer ook naar.

Terwijl ik daar dus zit, word ik aangestoten door de man naast mij en hij vraagt of ik al die badge gekregen heb. Dan merkt hij pas dat ik een vreemde ben en hij zegt : laat maar, ik vraag het wel aan de secretaris at interim.Oké dus, die moet ik in het oog houden. Die zal mij leiden naar de man die ik straks nodig heb.

Wat later zie ik hem de man aanspreken i.v.m. die badge. Ik hoor nog net een afgemeten stem zeggen: als secretaris at interim van de FSB kan ik je mededelen dat de penningmeester, die deze namiddag hier te plaatse zal zijn, die badge je persoonlijk zal overhandigen.

Ondertussen staat er ook een vrouw naast hem en ik hoor dus dat hij haar probeert te overhalen om een stukje te schrijven voor op de website. (hij was vooral aan het verkondigen hoe hij het zou aanpakken. Ik denk dit, ik denk dat, ik denk si, ik denk la … en ik denk dan meteen : doe dit, doe dat, doe si, doe la, doe het vooral zelf !)

Terwijl ik me omdraai om mijn plek te verlaten, kijk ik in de ogen van de badge-man en de herkenning is er. We lachen met elkaar en op dat eigenste moment wordt de kiem gelegd om toch de opdracht te aanvaarden. Vlug vraag ik de secretaris at interim nog wie de te kloppen man of vrouw is die dag . De Caerts, zegt hij, de Caerts die moet je in het oog houden !

Onwetend van mijn plannen, laat ik hem achter.

Van uit mijn stille hoek, kan ik de Caerts zien zitten. Een man, ergens tussen de 45 en 50 jaar ongeveer.Zo een beetje een houthakkerstype. Ik kan me best voorstellen dat hij de tijdens de winter een onafscheidelijk geruit en gewatteerd hemd draagt, of zo'n look-a- like parka … de verbeterde versie van de parka uit een lang vervlogen studententijd toen dat alleen nog gedragen werd bij de pol - en - soccers. Al de andere studenten waren al overgestapt op een duffelcoat , maar die hielden nog vast aan die kaki dingen.

Ik begeef mij naar de Caerts en vraag hem hoe het voelt om de 'de te kloppen man' te zijn.

Gewoon, zegt hij, gewoon … ik denk dat ik dat altijd ben. Ik heb 2 honden en met beide honden, denk ik dat ik kans maak, zodus ik denk dat ik de te kloppen man ben. Ik denk dat niemand ook maar aan mij kan tippen. Ik denk dat ik de beste ben en ik denk dat ik de beste honden heb .

Ik denk, zegt ie, ik denk dat ik daar mag voor uit komen. Ik denk gewoon zo … ik ben de beste van allemaal. Of ik daarom ook het meeste punten zal behalen, is nog niet zeker. Ik denk dat iedereen hier gelijke kansen krijgt en elke wedstrijd moet gelopen worden, maar desalniettemin : ik denk dat je, beter dan ik, in België, niet zal vinden.

Voorzichtig vraag ik hem nog wat dan juist maakt dat hij ook de beste honden heeft.

Ja, zegt ie, dat is toch duidelijk. De Caerts, ik dus, heeft honden met veel wit. Ik denk dat het duidelijk dé honden zijn die mij best passen. Een goeie hond kan alle kleuren hebben, maar de beste honden hebben veel wit, denk ik.Sorry, zegt hij, straks is het mijn beurt. Ik moet je dus verlaten, maar vergeet niet, dat ik denk, dat je zo meteen de beste run van de dag zal zien. Voor verdere vragen , wend je tot de organisator. Die zal je, denk ik, graag te woord staan.En weg is de Caerts.

Twee uur later heb ik de organisator te pakken en die is heel bereid om mij over het gebeuren te vertellen. We maken het ons gemakkelijk , nemen plaats op een stoel , hij met een Duvel, ik met een koffie.

Veel vragen kan ik die mens niet stellen. Uitgebreid doet hij uit de doeken hoe hij al maanden lang druk bezig is om de wedstrijd voor iedereen, mens én dier, zo aangenaam mogelijk te laten verlopen.

Hoe hij kilometers gewandeld heeft met die schapen en zijn honden om ze gewend te te maken. Hoe hij ze daarna een week voor de wedstrijd over de openbare weg te voet naar het terrein gebracht heeft. Hoe hij ze die week elke avond , zonder uitzondering, met zijn honden het veld heeft laten verkennen. Hoe hij ze 1 voor 1 elke avond penn-de .

Hoe hij alle mensen die daar ter plekke helpen, maanden op voorhand aangesproken heeft.Hoe hij naar WestVlaanderen gereden is, om speciaal daar 2 mensen te recruteren om schapen op te zetten en hoe hij zelfs geprobeerd heeft om een een reporter te plekke te krijgen, maar daar was hij ( volgens hem) niet in geslaagd.

Ik besluit nog wat te blijven hangen en de wedstrijd verder te volgen. Helemaal in de verte zie ik 2 mensen in de weer om voor de handlers schapen op te zetten. Bloedheet moet het daar zijn, zo op die open vlakte.

Ik hoop voor hen dat ze voldoende drinken bij hebben en dat de draaiende wieken van de nabije windmolens voor wat ventilatie zorgen. Hun hond zal ook wel afzien bij zo'n hitte.

Ik maak gebruik voor het speciaal voor die gebeurtenis geplaatste sauna-toilet en na het bestellen van een frisse cola, blijkt dat ik de uitreiking van de prijzen gemist heb. Zo weet ik niet wie er gewonnen is.

Op weg naar mijn wagen kom ik nog de jury tegen. En, vraag ik hem, hoe vond je het om hier de punten te mogen uitdelen ?

Nou ja, héél leuk, zegt ie met zijn Nederlands accent. Nooit gedacht dat ik nog voor een Belg meer dan 100 punten zou mogen noteren. Voor een Belg, écht goed , hoor ! Ik rij nu naar huis toe aan, straks effe lekker op de bank met een biertje. Nou, ik bedankt ze nog effe voor het gekregen stickie, leuk cadeau. Héél fijne gozers, die Belgen. Doei !!!

Stickie … vreemde cadeau's geven die schapendrijvers, maar als geheelonthouder zal het wel aan mij liggen dat ik zo denk.

Ik besluit om zelf richting kust te vertrekken, nog 2,5 uur rijden vooraleer mijn welverdiende vakantie in gaat. Onderweg naar mijn wagen, zie ik in de verte 2 zwarte figuren lopen. Ik vind het nog een beetje vroeg op het jaar om nu al hulpjes van Sinterklaas te zien. Ik besef dat het de 2 zwarte pieten zijn van de Westvlaamse recrutering van de organisator.

In mijn achteruitkijkspiegel merk ik hoe ze verdwijnen in de grijze stofwolk die de wagen opwerpt bij het verlaten van het terrein.

Wanneer ik een half uur later, onderweg naar De Panne, 3 kwartier in de fille sta, realiseer ik me dat die 2 hun thuis niet voor 22.00u zullen halen.

Respect … en ik besluit om volgende zondag mij opnieuw onder die mensen te mengen.

Niet om een reportage te maken van de grote mannen, de organisatoren , de sponsors enz. , maar om een beeld te scheppen van de doorsnee - schapendrijvende - mens.

Afspraak te Vlissegem,

Jullie trialwatcher.